‘Ineens besef je hoe belangrijk je leefomgeving is’


José van Campen schreef de Handreiking Adviesstelsel, om ook onder de Omgevingswet de ruimtelijke kwaliteit hoog te houden. Met het coronavirus is het belang van de openbare ruimte sterk gegroeid. ‘Er moet meer rechtvaardigheid zijn in de verdeling van de leefruimte.’  

Weinig mensen zijn zo goed ingevoerd in de advisering over ruimtelijke kwaliteit, of omgevingskwaliteit zoals het nu herdoopt is, als José van Campen. Samen met Wim Mulder schreef zij de Handreiking Adviesstelsel voor de omgevingskwaliteit. Voor wie niet direct schrikt van een stevig werkstuk, ligt hier gecondenseerd en helder beschreven hoe je onder de Omgevingswet, die er uiteindelijk echt eens komt, tot een zinnige en zonnige advisering voor de omgevingskwaliteit komt.  

‘Wij zijn vertrokken vanuit het idee dat de huidige adviespraktijk over ruimtelijke kwaliteit heel rijk is. Het biedt veel ruimte voor flexibiliteit en je kunt op lokale cultuur inspelen. Er zijn de smalle en de brede commissies monumenten en ruimtelijke kwaliteit, de stads-, dorps- en provinciale bouwmeesters, de adviseurs, supervisors en kwaliteitsteams. De adviezen zijn net zo divers: van adviezen over toekomstige inrichting van stad en platteland voor er nog maar een contour van een gebouw in zicht is, tot gedetailleerde oordelen en aanbevelingen op het niveau van een enkel object.’  

Past deze rijkdom onder de nieuwe wet?
‘Je wilt natuurlijk die rijkdom behouden in het adviesstelsel onder de Omgevingswet. Dat kan, want de nieuwe wet biedt gemeenten en provincies veel vrijheid. 

‘Niettemin is de wet ongelofelijk ingewikkeld wat betreft het adviesstelsel. De artikelen staan verspreid door de hele tekst en het is een heel gepuzzel om erachter te komen hoe het in de praktijk zal werken en hoe de huidige adviesconstructies erin passen.’

Met precisie en volharding hebben Van Campen en Mulder de puzzel gelegd. In de Handreiking springen twee zaken eruit: een vijfstappenplan voor gemeenten, waarmee zij het huidige adviesstelsel kunnen waarborgen en voortzetten onder de nieuwe wet. Dit geeft de gemeenten een ‘adempauze’, zodat zij in rust het adviesstelsel verder kunnen uitwerken. Het tweede is de kernboodschap van de Handreiking: omlijn de verschillende adviesrollen duidelijker en breng ze in samenhang. Ook hier levert de Handreiking handige en overzichtelijke schema’s voor de praktijk. 

‘Het belangrijkste onderscheid is dat tussen beleidsadvisering en advisering over activiteiten’, zegt Van Campen, ‘oftewel over de kaders en over de interpretatie van de kaders.’ De kaders gelden voor iedereen, want het gaat om het beleid, de interpretatie betreft het oordeel over een activiteit, dus specifiek voor de betrokken partijen.  Rollen met juridisch uiteenlopende betekenis, maar in de praktijk lopen zij in elkaar over.  

Wordt dit verder uitgewerkt in de modelverordening?
‘Lastig is dat de wet zich zo weinig uitspreekt. De Omgevingswet stelt alleen een commissie voor rijksmonumenten verplicht en zegt verder dat de gemeenteraden over andere vormen van advies beslissen. Welke dat zijn laat de wet in het midden. Maar uit het oogpunt van behoorlijk bestuur moeten er wel heldere procedures zijn voor de gewenste adviesrollen en moeten bijvoorbeeld de openbaarheid, de taak van de secretaris, wel of geen externe adviseurs en andere kwesties worden vastgelegd in een verordening.’

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten stelt hiervoor nu een modelverordening op. Van Campen heeft samen met collega Wim Mulder de inhoudelijke opzet gemaakt. De beleidsmedewerkers en juristen van de VNG ‘vertalen’ deze in juridische termen. 

‘De juridische uitwerking heeft nog wat haken en ogen’, zegt Van Campen, ‘het streven is om het in de zomer af te hebben, maar, ‘‘coronavergaderen’’ is juist voor dit soort zaken best lastig. Je wilt toch liever om tafel zitten.’  

‘Hoe opener en uitnodigender de beleidskaders, hoe meer behoefte aan een onafhankelijk, deskundig oordeel en een precieze argumentatie van een beslissing’, taxeert Van Campen. 

Een van de paragrafen in de Handreiking heet: ‘Van juridisering naar kwaliteitsdiscussie’. Een pessimist zou toevoegen: en weer terug. 
‘Inderdaad’, beaamt Van Campen, ‘hier schuilt een adder. Minder regels kan leiden tot meer rechtsgang. Daarom heb je heldere processen en goede argumentaties nodig.’  

Het is niet het enige spanningsveld in de Omgevingswet. 
‘Vanuit de zorgplicht voor een goede omgevingskwaliteit heb je ook de zachte kant nodig. Visies, programma’s en plannen, waar de Omgevingswet zich op concentreert, garanderen nog geen goede omgevingskwaliteit. Je hebt mensen nodig die beleid en regels kunnen interpreteren. De Omgevingswet noemt twee instrumenten waarin die menselijke factor van groot belang is: maatschappelijke participatie en deskundig advies. Het wordt de komende jaren een spannende zoektocht naar de balans tussen participatie en deskundigheid.’  

‘Gemeenten moeten al in een vroeg stadium nadenken over processen. Zeventig procent van de vergunningen is snel af te handelen, maar hoe organiseer je de selectie? Hoe zorg je dat de juiste mensen in elk stadium aanschuiven, dat er ruimte is voor reflectie? Gemeenten zullen veel actiever mee moeten denken met initiatiefnemers.

‘Ik denk dat aandacht verschuift naar de vroege fase van plannen. Hier kun je nog veel bereiken op gebied van kwaliteit. Daar heb je actieve, creatieve denkers voor nodig, vanuit verschillende disciplines. Twee architecten en een monumentendeskundige is dan echt niet genoeg. Zorg voor een poule of maak subcommissies met bijvoorbeeld ecologen, sociologen, bedrijfseconomen. De adviescommissie moet zicht hebben op achterliggende financiële en politieke mechanismen. Daar moet je op in kunnen spelen. Huidige kwaliteitsteams zijn al diverser, met bouweconomen, bestuurskundigen, volkshuisvestingsexperts.   
‘Maar', voegt ze toe, ‘niet iedereen is het met deze visie eens. Objectgerichte ontwerpers denken er heel anders over.’  

De Omgevingswet zegt dat ambtenaren lid mogen worden van de commissie. Is dat een goed idee?
‘Het is een grote stap. Raison d’ être van de commissies ruimtelijke kwaliteit is altijd het onafhankelijk oordeel. Je raakt hier aan de kern. De deskundigheid van ambtenaren is natuurlijk welkom en waardevol, maar wat win je met het lidmaatschap? De ambtenaar zelf kan ook in een lastige positie geraken. Hij/zij is in dienst van de gemeente en vaak al betrokken in het voortraject van grotere plannen. Je moet naar mijn idee in ieder geval zorgen dat de commissie in meerderheid onafhankelijk is.’   

Helpt de hulp van het Rijk?
Zo’n plan van de Rijksbouwmeester en de Raad voor Cultuur om een Rijksbureau voor omgevingskwaliteit op te richten is natuurlijk waardevol. Elke plek om kennis te verzamelen is welkom. Maar het Rijk moet beseffen hoe groot de afstand is tot de gemeenten. Je kunt niet zonder lokale ambassadeurs.’ En, voegt Van Campen toe, hebben we zo’n bureau eigenlijk nodig? Architectuur Lokaal staat al sinds jaar en dag met kennis, eindeloos geduld en liefde gemeenten bij. Dat bureau krijgt juist nu een negatief advies van de Raad voor Cultuur, terwijl je zou zeggen: zet daar een paar mensen bij.’
  In Weststellingwerf adviseerden kinderen de gemeenten over de omgevingsvisie. 'Het gaat om hun wereld'.

Hoe ervaart u de impact van het coronavirus? 
‘Wat mij het meest geraakt heeft is dat de vanzelfsprekendheid plotsklaps verdween. Je beseft ineens hoe belangrijk de directe leefomgeving is. Het belang van de aandacht voor omgevingskwaliteit is alleen maar gegroeid. Schrijnend zijn ook de verschillen tussen de gelukkigen met, en de pechvogels zonder buitenruimte in de stad. Een eerlijker verdeling moet wat mij betreft hoog op de agenda. Het zou moeten leiden tot aanpassing van het gemeentelijk beleid, juist ook voor het gebruik van de openbare ruimte. Meer rechtvaardigheid in de verdeling van de leefruimte.’

‘Ik praat hierover met mijn kinderen en hun vrienden. Zij, de jongeren zijn aan zet. Het gaat om hun wereld. Veel jongeren zitten er niet in de adviescommissies, nee dat klopt. Niet zo gek ook dat er vooral 40- en 50-jarige leden zijn, je hebt kennis en inzicht nodig voor een gefundeerd oordeel. In vroegere stadia van advisering zou je veel vrijer kunnen opereren, werkplaatsachtig met ruimte voor visualisaties van wat je zou willen in dat gebied. Zo breed mogelijk ophalen wat er leeft bij de mensen. In het uitwerkingsproces heb je vervolgens goede ontwerpers nodig. Maar juist in die beginfase kun je jongeren heel goed betrekken.’      


Marijke Bovens | juli | 2020
Aanmelden voor de nieuwsbrief Federatie Ruimtelijke Kwaliteit kan via: http://www.ruimtelijkekwaliteit.nl/aanmelden-nieuwsbrief

Nieuwe Publicaties

Onderstaande publicaties zijn zolang de voorraad strekt, tegen verzendkosten te bestellen bij de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit: info@ruimtelijkekwaliteit.nl

  • Jaarverslag over 2022Jaarverslag over 2022

    In 2022 groeide de formatie van de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit en werden er tal van initiatieven genomen en activiteiten ontplooid. Financieel waren er de nodige tegenvallers.

    lees verder

  • Ruimtelijke Kwaliteit bij Fabrieksmatige WoningbouwRuimtelijke Kwaliteit bij Fabrieksmatige Woningbouw

    Meer goede woningen op de korte termijn én blijvende ruimtelijke kwaliteit met elkaar verenigen is het doel van het traject Ruimtelijke Kwaliteit bij Fabrieksmatige Woningbouw

    lees verder

  • Duurzame StadsgezichtenDuurzame Stadsgezichten

    De huizen in beschermde stadsgezichten worden ook verduurzaamd. Hoe is dat mogelijk zonder afbreuk te doen aan de ruimtelijke kwaliteit en de erfgoedwaarde?

    lees verder

Federatie Ruimtelijke Kwaliteit